Energietransitie gaat ook ondergronds

Buisleidingen vervoeren jaarlijks miljoenen tonnen fossiele brandstoffen en chemische producten, vooral van west naar oost. De energietransitie zou die stroom wederkerig kunnen maken, met CO₂ richting de Noordzee. Hoe staat het daarmee?

Bij buistransport denk je misschien aan de hyperloop, die ooit met 1.000 kilometer per uur mensen en goederen in een capsule door een vacuümbuis zal schieten. Maar waarschijnlijk niet aan de 60 miljoen ton aardgas die voorlopig nog onder onze voeten stroomt. Noch aan de 25 miljoen ton ruwe olie en de 10 miljoen ton aan chemische producten die jaarlijks ondergronds van Rotterdam naar het Ruhrgebied worden vervoerd.

Het gaat alleen een stuk langzamer dan de hyperloop. “Je kunt de stroom lopend bijhouden, anderhalve meter per seconde”, zegt Dick Hosman. Hij is directeur van de Rotterdam-Rijn Pijpleiding Maatschappij (RRP), een initiatief van onder meer Shell en BP uit de jaren zestig.

In 24 uur tijd kan onder hoge druk 107.000 ton worden vervoerd. Dat is gelijk aan 4.000 ritten met vrachtwagens, 80 treinen per dag of 45 binnenvaartschepen. De emissie van koolstof en stikstof ligt volgens Rijkswaterstaat ook beduidend lager. Hosman: “De enige inspanning is het op druk brengen van de leiding om de stoffen van a naar b te krijgen. Daartoe werken sinds 2022 onze pompen op CO₂-neutrale kernenergie.” Buisleidingen zijn essentieel voor de energievoorziening, de petrochemische industrie en de concurrentiepositie van onder meer de Rotterdamse haven.

Maar het rommelt onder de grond

In 2050, wanneer Nederland zijn ambitieuze CO₂-doelen bereikt moet hebben, leven hier zo’n twintig miljoen mensen die allemaal willen wonen, werken en reizen. Iedereen wil natuur behouden, eigen leefruimte hebben en alleen nog maar duurzame energie en levensmiddelen gebruiken. Tegelijk moet de welvaart op peil blijven. Ligt de balans tussen die belangen misschien onder de grond?

Zestig procent van de gevaarlijke stoffen wordt al getransporteerd door buisleidingen. Ongeveer tien procent betreft CO₂, O₂, N₂ en het zeer giftige chloor, vinylchloride en ethyleenoxide. Anders zouden nog meer vrachtwagens en treinen langs huizen, bedrijven en natuur gaan. Ondergronds transport kent geen files en geldt daardoor als veilig en voorspelbaar. Door het lage waterpeil in de rivieren in 2018, halveerde de vervoerscapaciteit daar en dreigde indertijd te weinig aanlevering aan de industrie.

Maar ook onder de grond is het druk. In de bebouwde omgeving krioelen tienduizenden kilometers telecomkabels, waterleidingen en rioolbuizen. Aan grotere buizen ligt er zo’n 25.000 kilometer. Defensie (als onderdeel van het Europese Navo-netwerk) heeft ongeveer achthonderd kilometer onder de grond. Het is zo druk dat bijvoorbeeld Rotterdam bijna geen plaats heeft voor nieuwe aanleg, blijkt uit rapporten van de branche. In hun brainstormsessies bedenken buisleidingbedrijven creatieve oplossingen, zoals nog dieper ingraven en stapelen, in plaats van zij aan zij leggen. Maar tegelijk ook aan de energietransitie, want de vraag naar fossiel neemt af.

Meerjarenprogramma

Buisleidingen beslaan tien procent van het totale goederenvervoer in Nederland en als het aan de betrokken bedrijven, industrie en Rijksoverheid ligt, gaat dit aandeel groeien. Eind vorig jaar is het eerste Meerjarenprogramma Infrastructuur, Energie en Klimaat gepubliceerd, waarin buisleidingen onderdeel zijn van de energietransitie, of specifieker: waterstoftransitie. Experts verwachten dat de vraag naar die energiedrager enorm zal toenemen, maar zien tegelijk nog veel obstakels, zowel technische als financiële.

“Veel buisleidingbedrijven zijn nu bezig om een Europese backbone voor waterstof te ontwikkelen”, zegt Victoria Monsma, als pipeline integrity specialist bij DNV betrokken bij onderzoek naar ondergronds vervoer van waterstof. “In het European Hydrogen Backbone-initiatief stellen operators een deel van hun netwerk beschikbaar voor waterstoftransport, ongeveer 40.000 kilometer voor 2040. Het netwerk moet meer dan twintig Europese landen verbinden.”

Maar zover is het voorlopig nog niet, aldus Monsma. De transitie naar honderd procent waterstof (H₂) vraagt aanpassingen. Onder meer compressoren moeten worden vervangen. “Er zijn een aantal, op grote schaal bewezen projecten gestart door onze Britse collega’s op de testlocatie Spadeadam op een Royal Airforce-basis. Verder heeft Gasunie een pijpleiding van twaalf kilometer geconverteerd naar ongeveer 80% waterstof en 20% aardgas in 2018.”

Ook de metalen buisleidingen voor ruwe olie zijn niet zomaar te gebruiken voor andere stoffen. Hosman: “In ruwe olie zit teer, het is zwart, dat wil je niet tussen je schone producten hebben. Waterstof moet trouwens onder een andere druk worden vervoerd. Ons andere systeem kan wel meerdere producten vervoeren. Dat gaat nu al batchgewijs, met steeds een rubberen bal ertussen en zo nu en dan een scraper. We zouden ruwe olie wel kunnen mengen met biobrandstoffen, maar dan moet Duitsland daar ook klaar voor zijn.” En dat is nog niet het geval. Daarbij geldt een kip-eisituatie waarin industriële afnemers van transport moeten afwachten of er nieuwe buisleidingen voor duurzamere stoffen komen, terwijl ze nu al hun vervoer moeten regelen voor leveringszekerheid op termijn. En dan is er nog de kwestie prijs.



Het vergezicht van de energietransitie is dat straks duurzame waterstof via Rotterdam naar het oosten gaat en afgevangen CO₂ retour komt voor opslag in de Noordzee. Restwarmte gaat naar woningen en kassen, terwijl ammoniak en biobrandstoffen hun weg vinden naar industrieën in Limburg en het Ruhrgebied.

Wat betreft de Rotterdamse haven, chemiecomplex Chemelot in Limburg en de provincie Noord-Brabant komt er een nieuw tracé met vier buisleidingen voor het transport van C₄-LPG, (bio)propeen en waterstof van de havenstad naar Noordrijn-Westfalen: de Delta Corridor. C₄-LPG is een duurzamer alternatief voor nafta. Duitsland zou een groot deel van zijn geplande waterstofimport à €9 mrd via Rotterdam willen laten lopen, en CO₂ ‘terugsturen’. Het plan moet ook de concurrentiepositie van het Limburgse chemiecomplex in Europa versterken.

Het beoogde tracé steekt zo’n twintig kilometer af van huidige tracé dat via Duitsland bij Chemelot uitkomt. Geraamde kosten: €1,8 mrd, waarvan de bedrijven hopen dat overheden en de Europese Unie een deel zullen subsidiëren.

Omwonenden en bedrijven langs bestaande en toekomstige buisleidingen vragen zich af of ze wel veilig kunnen wonen of vrijuit kunnen ondernemen. En niet alleen in Limburg. Bij de aanleg van een buisleiding moet een bufferstrook worden aangehouden van vijf meter aan weerszijden. Voor meerdere buisleidingen geldt een buffer van zeventig meter, waarop niet gebouwd of gewoond mag worden. In de praktijk blijkt deze marge steeds minder haalbaar. In het Plan Milieueffectrapport van de gemeente Gouda staat het onomwonden: “Vanwege de schaarse ruimte is het niet altijd mogelijk om de woningbouw op grote afstand van risicobronnen te realiseren.”

Helikopters en satellieten

Buisleidingen zijn zeer veilig, maar als er iets misgaat, kan het goed misgaan. Zoals in 2004 in het Belgische Gellingen. Bij een explosie van een hogedrukgasleiding kwamen 24 mensen om het leven, met een veelvoud aan gewonden en € 107,1 mln schade. Vandaar dat uitbaters van buisleidingen geregeld hun tracés inspecteren. Bart Koppens, manager Pipelines bij RRP, weet dat vijftig procent van de schade wordt veroorzaakt door graven. “Volgens de wet moeten werkzaamheden op of het rond het tracé altijd worden gemeld bij het Kabels en Leidingen Informatie Centrum van het Kadaster (Klic), maar dat gebeurt niet altijd. Daarom inspecteren we fysiek op de grond, maar observeren we ook met helikopters en satellieten.”

Om schade te voorkomen, zou het nieuwe geofencing-apparaatje dat aan Universiteit Twente is ontwikkeld, verplicht moeten zijn voor elke graafmachine, vindt Klaas Winters, voorzitter van de branchevereniging voor buisleidingbedrijven Velin. “Zodra de grijper te dicht in de buurt van een buisleiding komt, krijgt de machinist een seintje om te stoppen. Ook helpt de graafapp waarin alle afspraken tussen buisleidingbeheerder, gemeente en grondeigenaar staan, incluis kaarten.”

Een weiland vol zonnepanelen of windmolens kan ook schade toebrengen. Stalen buisleidingen worden tegen corrosie beschermd door een kleine spanning op de leidingen te zetten, legt Winters uit. “Die kan ontregeld raken door lekstromen van de zonnepanelen. Bij windmolens gaat het vooral om hun afstand tot de buisleiding. Als een wiek zou loslaten, dan slaat zo’n ding zeker twee meter diep in de grond. Omdat windmolens steeds groter worden, is daar nog veel discussie over.”

Zorgelijker vindt hij dieven die buisleidingen beschadigen, en daarmee zichzelf en hun omgeving in gevaar brengen. “De leiding staat onder hoge druk, om dan te gaan boren en lassen om een aftap te plaatsen, is vragen om problemen. Ze denken na een filmpje op YouTube te weten wat ze doen.”

Eind vorig jaar kreeg een Litouwer een gevangenisstraf van een jaar omdat hij in zes Noord-Brabantse gemeenten buisleidingen had beschadigd. In Haaren had hij een ‘hot tap’ geslagen in een leiding met nafta. Schade: ruim €3 mln. Tienduizenden liters zijn weggelekt in het milieu. Het transport tussen Rotterdam en Duitsland lag urenlang stil. Een provinciale weg moest worden afgesloten. Volgens de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) neemt het aantal illegale aftaps of pogingen toe.

De Nederlandse overheid heeft, vanwege veiligheid en energietransitie, buisleidingen als ‘nationaal belang’ aangemerkt. Dat opent deuren sneller, hoopt de sector. Koppens van de RRP: “De nieuwe buisleidingen doorkruisen vijfduizend percelen, zeventig meter breed, 35 meter rechts en 35 meter links. Je moet rekening houden met bommen uit de Tweede Wereldoorlog, het grondwater, flora, fauna, geologie, archeologie, et cetera. We moeten door al die poortjes, voordat de schop in de grond kan.”

Winters van Velin voegt toe: “Terwijl iedereen wil dat het licht en de kachel blijven branden, wil ook niemand een buis in de buurt. Dan gaan de hakken in het zand. We moeten bij iedere gemeente aankloppen en rekening houden met zakelijk recht per eigendomsakte.”

De nieuwe Omgevingswet hevelt verantwoordelijkheden van de provincie over naar gemeenten, waar volgens Winters vaak mensen werken “die nog nooit met een buisleiding te maken hebben gehad”. Reden voor Velin om een spoedcursus te ontwikkelen. Uit een toetsing door ILT blijkt dat woningen en zorgfaciliteiten soms nu al te dicht bij een buisleiding staan, of gemeenten verzuimen burgers en bedrijven te wijzen op de komst van pijpleidingen.

Veel gemeenten zien liever bedrijvigheid en meer woningen binnen hun gemeentegrenzen dan buisleidingen. Maar als het Rijk een gebied aanwijst, dan moeten gemeenten daarmee rekening houden in hun bestemmingsplannen, weet advocaat Irene van Geel. Nederweert is een van de gemeenten die de landelijke overheid heeft laten weten er geen rekening mee te willen houden. Helmond heeft inmiddels het indicatieve tracé van de nieuwe buisleidingen naar Chemelot ‘wegbestemd.’

Van Geel: “Zo’n indicatief tracé wordt met een stift aan een bureau ingetekend, wat het concreet betekent voor mensen en bedrijven ter plaatse is een ander verhaal.” Helemaal een buisleiding tegenhouden acht de advocaat praktisch onmogelijk. “Maar je kunt het wel hebben over alternatieven en schadevergoeding.”

De advocaat vertegenwoordigt burgers en bedrijven, veelal agrariërs, die bezwaar hebben tegen de komst van een buisleiding. “Rond dit soort projecten bestaan vaak lange tijd veel onduidelijkheden, ook door de geregeld jarenlange procedures. Een buisleiding kan gemeentelijke plannen voor woningbouw doorkruisen, of de bedrijfsvoering van een onderneming beperken. Burgers maken zich zorgen over de veiligheid en de waardevermindering van hun huis.”

Tegelijk erkent ze dat buisleidingen gelden als schoon en veilig vervoer. Van Geel: “Gezien de energietransitie is het wel een dilemma, en er speelt zeker ook nivea” mee: ‘niet in mijn voor- en achtertuin’. Ik weet dat een B&B zich afvraagt of gasten nog wel willen komen. Bomen en struiken moeten weg, want hun wortels kunnen de buizen beschadigen.”

Maar ze weet dat gemeenten ook niet staan te springen om treinen vol gevaarlijke stoffen door hun stations en woonwijken. Eindhoven bijvoorbeeld wil graag het stationsgebied een flinke bouwimpuls geven. Ook andere gemeenten kunnen woningen dichter op het spoor gaan bouwen zodra er geen giftreinen meer door hun centrum rijden.

Hoe ga je om met die verschillende belangen? “Met een werkelijke omgevingsdialoog vóór uitwerking van de plannen”, zegt Van Geel, “zoals vastgelegd in de nieuwe Omgevingswet, die onlangs is uitgesteld. Ik merk dat mensen soms helemaal niets horen over buisleidingen en dan voor een bijna voldongen feit worden gesteld.”

Wat je niet weet, deert

Nederland telt 45 buisleidingexploitanten, volgens de Inspectie Leefomgeving en Transport, ILT. Het Centraal Bureau voor de Statistiek geeft aan niet precies te weten hoeveel bedrijven zich toeleggen op ondergronds transport, wie het zijn en wat ze precies vervoeren. Laat staan exacte hoeveelheden. Om die lacune te vullen, heeft het CBS samen met brancheorganisatie Velin, die 25 bedrijven vertegenwoordigt, een langdurig onderzoek aangekondigd om de sector en markt eens goed in kaart te brengen. Bedrijven zijn niet wettelijk verplicht om data te leveren aan het CBS (dat geldt overigens ook voor de “witte bestelbusjes” die het straatbeeld steeds meer vullen, zegt een woordvoerder). Formeel moet de statistiekenorganisatie opdracht krijgen van het ministerie van Economische Zaken, dat weer wacht op een formele opdracht van Brussel. Als beginnetje hebben de Velin-bedrijven vrijwillig hun data tot en met 2018 gedeeld met het CBS. Belangrijke pijpleidingen vanuit Rotterdam zijn: RRP (naar Duitsland), PPS (naar Chemelot, Keulen en Antwerpen), RAPL (naar Antwerpen) en CEPS van de Navo (door België, Frankrijk, Duitsland, Luxemburg; ter bevoorrading van militaire bases en civiele luchthavens).

Bron: Energeia, 17 februari 2022