Regionale overheidsregie nodig om infrastructuurprojecten te versnellen

Minister Jetten wil dat op regionaal niveau overheidsregie wordt genomen om de realisatie van energie-infrastructuurprojecten te versnellen. Elke provincie moet samen met betrokken gemeenten en netbeheerders een provinciaal Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie en Klimaat (Miek) realiseren.

Het Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie en Klimaat (Miek) is een programma waarin marktpartijen, overheden en netbeheerders afspraken maken over infrastructuur van nationaal belang die bijdragen aan de klimaattransitie en het verdienvermogen van Nederland. In eerste instantie ligt daarbij de focus op de industrie, maar in het najaar 2021 kondigde toenmalig staatssecretaris Dilan Yeşilgöz-Zegerius (Economische Zaken en Klimaat, VVD) aan de focus uit te willen breiden met de sectoren transport, landbouw en gebouwde omgeving.

Haar opvolger minister Rob Jetten (Klimaat en Energie, D66) laat weten dat hij voor en met deze sectoren onderzoekt welke vraag naar energie-en grondstoffeninfrastructuur zij hebben en of daar mogelijke projecten voor het nationale Miek uit volgen.

Jetten wil het Miek niet alleen qua sectoren uitbreiden, maar ook qua aandachtsgebied. “Ook op regionaal niveau is overheidsregie nodig om de realisatie van infrastructuurprojecten te versnellen, slimmer gebruik te maken van bestaande infrastructuur en te prioriteren waar nodig.” En daarom wil de minister dat “door iedere provincie, samen met betrokken gemeenten en netbeheerders” een provinciaal Miek wordt gerealiseerd, “als evenknie van het nationale Miek”. Doel is “een betere benutting van de regionale energie- en grondstoffeninfrastructuur en borging in investeringsplannen van netbeheerders en omgevingsbeleid”.

In het voorjaar van 2023 zouden deze provinciale Miek’s opgeleverd moeten worden. Jetten benadrukt het belang van onderlinge afstemming met bestaande (regionale) werkverbanden als de Regionale Energie Strategieën (RES’en), de Cluster Energie Strategieën (CES’en, waarin de zes industriële clusters hun verduurzamingsplannen ontvouwen) en de Nationale Agenda Laadinfrastructuur (NAL), evenals de behoeften die voortkomen uit de gebouwde omgeving.

Versnelling

Jetten wil het Miek gebruiken om projecten van nationaal belang te kunnen versnellen, door betrokken partijen tijdig met elkaar aan tafel te krijgen, het inzicht te verbeteren van de infrastructuurbehoefte en door via “een gestructureerd proces toewerken naar besluitvorming door en commitment van betrokken partijen”.

Versnelling is nodig, schrijft Jetten de Tweede Kamer in een brief over de materie, omdat voor een aantal netverzwaringsprojecten er een verschil bestaat “in de timing van de door de industriële clusters gewenste realisatie en het aanbod van de voorlopig geplande ingebruikname van de netbeheerders”. Bovendien speelt de congestieproblematiek steeds meer op, zoals recent nog duidelijk werd in Noord-Brabant en Limburg.

Behalve over de verzwaring van de elektriciteitsnetten in de vijf grote industrieclusters gaan de Miek-projecten bijvoorbeeld over de aanleg van de landelijke waterstofbackbone, de buisleidingencorridor voor grondstoffen tussen Rotterdam en Chemelot en de CO₂-opslagprojecten Porthos en Carbon Connect Delta.

Het RepowerEU-pakket, dat de Europese afhankelijkheid van Rusland drastisch moet verminderen, bevat volgens Jetten ook kansen voor versnelling van vergunningverlening voor duurzame infrastructuur. “Ik onderzoek momenteel met de minister van Natuur en Stikstof en de minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening hoe deze voorstellen gebruikt kunnen worden voor Nederlandse infrastructuur en hoe deze zich verhouden tot nationale (milieu-)wetgeving.”

Stikstofdepositie

Het is niet voor niets dat minister Christianne van der Wal (VVD) van Natuur en Stikstof wordt betrokken bij de plannenmakerij. De stikstofproblematiek is een potentieel obstakel dat de aanleg van Nederlandse infrastructuur danig kan frustreren. Alle energietransitieprojecten waarbij inzet van bouwmaterieel nodig is, hebben te maken met stikstofdepositie in de aanlegfase en maken gebruik van de zogenoemde bouwvrijstelling. Dit komt er in het kort op neer dat de stikstofuitstoot die tijdens de bouwfase van een project plaatsheeft, niet meetelt.

Dit geitenpaadje wordt momenteel in een beroepszaak getoetst bij de Raad van State voor het CCS-project Porthos. Als er een streep gaat door de bouwvrijstelling voor Porthos, gaat er een streep door tal van andere projecten die op vergelijkbare manier gebruik maken van de bouwvrijstelling -en dat zijn vrijwel alle energie-infrastructuurprojecten. Jetten: “Dit zorgt voor veel juridische onzekerheid.”

Hoewel de gebruikelijke termijn voorschrijft dat de uitspraak er al zou moeten zijn, laat de Raad van State desgevraagd weten meer tijd nodig te hebben voor deze zaak. Mogelijk komt de uitspraak in augustus, maar op deze termijn worden geen garanties gegeven.

Bron: Energeia, 1 juli 2022

Foto: Chris Pennart