Patstelling over Warmtewet 2.0 tussen gemeenten en rijk

Het demissionair kabinet en de gemeenten worden het niet eens over het wetsvoorstel voor de nieuwe warmtewet. Demissionair staatssecretaris Dilan Yeşilgöz-Zegerius (Economische Zaken en Klimaat, VVD) schrijft dat een “politieke heroverweging” nodig is, maar dat is aan het volgende kabinet.

Yeşilgöz-Zegerius stuurt het wetsvoorstel niet naar de Raad van State voor advies, schrijft zij in een brief aan de Tweede Kamer. Dat is niet gepast nu het demissionair kabinet en de decentrale overheden het niet eens kunnen worden. De demissionair staatssecretaris stelt: “Gezien het belang van collectieve warmte voor de verduurzaming van de gebouwde omgeving, hecht ik aan een voldoende gedragen wet.” Daar ontbreekt het op dit moment aan. En dat betekent weer dat de Warmtewet 2.0 vertraging oploopt.

De nieuwe Warmtewet -voluit: de Wet collectieve warmtevoorziening– moet de regels bepalen voor de uitrol en exploitatie van warmtenetten in de toekomst. De verwachting is dat het aantal warmtenetten in de toekomst flink zal toenemen als gevolg van de overgang van verwarmen op aardgas naar duurzame verwarming. Rijk en overheden zijn het over nut en noodzaak van het wetsvoorstel eens. Ook wijzigde het ministerie het wetsvoorstel na de internetconsultatie zodat publieke netwerkbedrijven meer mogelijkheden kregen om deel te nemen aan de ontwikkeling en het beheer van warmtenetten.

Geen steun voor wetsvoorstel
“Desondanks hebben de medeoverheden mij te kennen gegeven dat zij het wetsvoorstel in de huidige vorm niet steunen”, schrijft Yeşilgöz-Zegerius. Op één punt staan het demissionair kabinet en de decentrale overheden namelijk lijnrecht tegenover elkaar. Het wetsvoorstel geeft aan alle typen warmtebedrijven, publiek, commercieel of een combinatie daarvan, gelijke kansen om mee te dingen naar de warmtekavels die gemeenten te vergeven hebben. De gemeenten willen juist kunnen kiezen voor een bepaald type bedrijf dat in hun wijken de warmtenetten mag gaan uitbaten.

“Deze behoefte staat op gespannen voet met het gekozen uitgangspunt in het wetsvoorstel dat allerlei type warmtebedrijven op gelijke voet moeten kunnen deelnemen aan de beoogde ontwikkeling en groei van de warmtemarkt”, stelt de demissionair staatssecretaris. Zij heeft ook advies ingewonnen bij de landsadvocaat, die bevestigt dat de wens van de gemeente ook niet mag binnen de Europese regels. Er is een “politieke heroverweging” nodig, schrijft de demissionair staatssecretaris om te bepalen of en, zo ja, hoe het wetsvoorstel kan worden aangepast om te voldoen aan de wensen van alle overheden. Zij zal die politieke heroverweging voorbereiden en “meerdere opties in kaart brengen”, maar een daadwerkelijk besluit is aan een volgend kabinet.

Regionaal warmtebeheerbedrijf

Deze dinsdag verscheen ook een discussiestuk over regionale warmtebeheerbedrijven, juist bedoeld om de patstelling van publiek versus privaat te doorbreken. Marjolein Dieperink (AKD Benelux Lawyers), Abo Rassa (InvestNL) en Caspar Boendermaker (BNG Bank) stellen voor dat gemeenten de uitrol van warmtenetten toevertrouwen aan een regionaal warmtebeheerbedrijf (RWB).

Dat RWB zou een wettelijke basis moeten krijgen en kan dan optreden namens de gemeenten. De drie schetsen een beeld van een RWB dat de warmtekavels toewijst aan een marktpartij en vervolgens betrokken blijft bij uitvoering en beheer. De keus is dan niet commercieel of publiek, maar altijd een publiek-private samenwerking. Zo worden zowel de publieke belangen geborgd, als gebruik gemaakt van de kennis en kunde van commerciële bedrijven.

Bron: Energeia, 6 juli 2021