Liander moet van rechter nieuwbouwwoningen aansluiten op straffe van dwangsom

Liander moet een nieuwbouwproject in Zuid-Holland, dat al ruim een jaar op een aansluiting op het stroomnet wacht, uiterlijk op 24 november op het elektriciteitsnet hebben aangesloten. Lukt dat niet, dan wacht de netbeheerder een dwangsom van €2.000 per dag.

Dat heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag afgelopen maandag bepaald in een kort geding dat was aangespannen door bouwbedrijf De Lange-Van der Plas.

Het kort geding draaide om twee verschillende nieuwbouwprojecten van het bouwbedrijf. Het eerste omvat 24 woningen, waarvoor in september 2022 de aansluitingen zijn aangevraagd. Het tweede bestaat uit zeventien woningen waarvoor de aanvragen in juni 2022 zijn gedaan. De woningen uit beide projecten waren in juli 2023 nog altijd niet aangesloten, waarna de projectontwikkelaar Liander in gebreke stelde en aansprakelijk stelde voor de schade “die voortvloeit uit het niet tijdig realiseren van de aansluitingen”.

Geen wettelijke aansluittermijn

Door een uitspraak van het Europese Hof van Justitie is er geen sprake meer van een wettelijk vastgelegde aansluittermijn van achttien weken. Het vaststellen van een aansluittermijn is geen taak van de wetgever, maar van de toezichthouder, bleek uit die uitspraak. Afgelopen zomer heeft de ACM, als Nederlandse toezichthouder op de energiemarkt, daarom een aansluittermijn van achttien weken voor kleinverbruikers in de Netcode vastgelegd. Indien er geen transportcapaciteit is, wordt die termijn 52 weken.

De aanvragen voor de aansluiting waren echter gedaan voordat deze codewijziging in werking trad. Volgens de voorzieningenrechter is de Netcode niet van toepassing op oudere aanvragen, en kan het bouwbedrijf zich daar dus niet op beroepen. Er was op het moment van aanvragen dus geen wettelijke termijn meer, en nog geen termijn in de Netcode. Dat neemt niet weg dat een netbeheerder wel altijd verplicht is een aansluiting te verzorgen binnen “een redelijke (haalbare) termijn”, stelt de rechter. Wat redelijk is, moet per geval bepaald worden.

Vorderingen toegewezen voor een project, afgewezen voor andere

Bij het vaststellen van een termijn die in dit geval redelijk is, is volgens de rechter “van belang dat aannemelijk is dat sprake is van een capaciteitsgebrek op het net en dat Liander in sommige gevallen de medewerking van derden (gemeenten en/of grondeigenaren) nodig heeft om een werkende aansluiting te kunnen realiseren”. Bij een van de projecten is dat wel het geval, bij het andere niet.

Voor het project met zeventien woningen sommeert de rechter Liander om uiterlijk 24 november 2023 de aansluitingen te realiseren. Dit is een datum waarvan Liander zelf tijdens de mondelinge behandeling in de rechtszaal heeft gezegd dat deze haalbaar is. Volgens de rechter heeft het bouwbedrijf er op dit moment geen belang bij om deze datum te vervroegen als dit voor Liander praktisch niet uitvoerbaar is. Wel legt de rechter een dwangsom op voor als Liander deze datum toch niet haalt: €2.000 per dag, met een maximum van €50.000.

Bij het project met 24 woningen ligt de situatie iets anders. Liander stelt dat voor deze woningen geen transportcapaciteit beschikbaar is, en dat eerst een netuitbreiding nodig is die “op zijn vroegst in het eerste kwartaal van 2024 gerealiseerd kan worden”. Voor dit project is er volgens de rechter daarom “geen reële termijn waarbinnen Liander de woningen […] op spanning kan zetten”. De vorderingen voor dit project wijst de rechter daarom af. Wel geeft de rechter Liander de opdracht mee om er alles aan te doen de aansluitingen zo snel mogelijk alsnog op te leveren, en de bouwer steeds op de hoogte te houden van de ontwikkelingen.

Bron: Energeia, 27 september 2023