Gemeenten maken nog maar mondjesmaat gebruik van de ministeriële regeling die het mogelijk maakt om bestaande hoogspanningslijnen in woonwijken ondergronds te brengen. Sinds 2018 hoeven gemeenten niet meer zelf alle kosten te dragen voor zo’n verkabelingsoperatie, maar veel werk heeft Tennet er vooralsnog niet aan.
Omdat er aanwijzingen zijn dat langdurige blootstelling aan de elektromagnetische straling van hoogspanningslijnen gezondheidsrisico’s met zich mee zou kunnen brengen, voert de rijksoverheid een voorzorgsbeleid dat er op gericht is zo min mogelijk woningen direct onder hoogspanningslijnen te hebben staan. Onderdeel van dit beleid is de mogelijkheid voor gemeenten om bestaande bovengrondse hoogspanningslijnen die door een woonwijk lopen onder de grond te laten brengen (verkabelen) of te laten omleggen. Via een aanwijzingsbesluit heeft toenmalig minister Eric Wiebes (Economische Zaken en Klimaat, VVD) in 2018 een lijst opgesteld met 80 tracés die hiervoor in aanmerking komen.
Deze verkabelings- of verleggingsoptie is vooral bedoeld voor hoogspanningslijnen van 50 kV, 110 kV en 150 kV die door bevolkingskernen lopen en waar dus vaak meerdere woningen onder staan. Als er slechts één of enkele woningen direct onder een hoogspanningslijn staan, is het doorgaans goedkoper om de eigenaar van die woningen uit te kopen; daar bestaat al langer een aparte regeling voor.
Gemeenten kunnen voor de tracés die door de minister zijn aangewezen bij hoogspanningsnetbeheerder Tennet een verzoek indienen om te laten verkabelen. De kosten worden dan gedeeld tussen gemeente, rijk en provincie, waarbij het rijk 80% van de kosten voor zijn rekening neemt en provincie en gemeente ieder 10%. Maar navraag bij Tennet wijst uit dat dit, drie jaar nadat de regeling van kracht is geworden, nog maar bij een klein deel van de 80 tracés daadwerkelijk gebeurt.
De voorlopers
Alleen in de gemeente Veenendaal en Breda is Tennet al in een vergevorderd stadium om een netdeel te verkabelen. In beide gemeenten gaat het om 150 kV-verbindingen die dwars door woonkernen lopen. In Veenendaal gaat het om een fors project, want het netdeel dat ondergronds gebracht zal worden, loopt van oost naar west over het hele dorp. In totaal zullen dertien hoogspanningsmasten uit Veenendaal verdwijnen. Tennet verwacht dit project in 2025 afgerond te hebben. In Breda worden hoogspanningslijnen die door de wijken Haagse Beemden en Wisselaar lopen, ondergronds gebracht. Dat zal naar verwachting in 2024 klaar zijn.
Dan zijn er nog zes gemeenten -Nieuwegein, Hattem, Peel en Maas, Oegstgeest, Raalte en Almelo- die ook plannen hebben voor verkabeling, maar waar de voorbereidingen minder ver zijn. Voor de tracés in deze gemeenten is Tennet op dit moment bezig een basisontwerp te maken voor het ondergronds brengen van hoogspanningslijnen.
De meeste gemeenten die op de lijst staan, hebben echter nog helemaal geen voorkeur voor of tegen verkabeling van de betreffende netdelen uitgesproken. Een flink aantal van hen heeft Tennet wel opdracht gegeven een haalbaarheidsstudie uit te voeren, maar nog geen besluit genomen over het daadwerkelijk verkabelen van een hoogspanningstracé. Zo heeft Tennet inmiddels haalbaarheidsstudies opgeleverd voor de gemeenten Overbetuwe, Stein, Drachten, Zutphen, Krimpenerwaard, Apeldoorn, Sneek, Leeuwarden en Groningen. Daarnaast is de netbeheerder nog bezig aan een haalbaarheidsonderzoek voor de gemeenten Helmond, Enschede en Deventer.
Apeldoorn en Maastricht
Twee gemeenten hebben overigens al eerder hoogspanningslijnen laten verkabelen, nog voordat de regeling in 2019 in werking trad, namelijk Apeldoorn en Maastricht. In deze gemeenten heeft Tennet al in 2017 twee netdelen die door een woonwijk liepen ondergronds gebracht.
Hoewel deze projecten al afgerond waren voordat de ministeriële regeling van kracht werd, hebben Apeldoorn en Maastricht er volgens Tennet-woordvoerder Jorrit de Jong wel gebruik van kunnen maken, omdat de regeling al wel in de maak was. “Zij hebben met de toenmalige minister afgesproken dat de gemeenten het zelf vooruit zouden betalen, maar uiteindelijk wel volgens dezelfde regeling gebruik zouden kunnen maken van de bijdrage van het rijk. Zij hebben dus met terugwerkende kracht de financiële bijdrage ontvangen vanuit het rijk volgens dezelfde verdeling voor hun verkabelingsprojecten.”
Alternatief voor uitkoopregeling
Tot slot kunnen gemeenten in theorie ook voor verkabeling kiezen als alternatief voor het uitkopen van woningeigenaren. Het budget van de uitkoopregeling mag hiervoor gebruikt worden, besloot Wiebes in 2018. Als het verplaatsen of verkabelen van een verbinding ertoe leidt dat er geen woningen uitgekocht hoeven worden, dan kan het budget dat voor die uitkoop beschikbaar was, gebruikt worden voor de financiering van de verplaatsing of verkabeling, tot maximaal 50% van de totale kosten.
Volgens Tennet zijn er tot nu toe drie gemeenten geweest die deze mogelijkheid hebben onderzocht, maar in geen van deze gevallen is voor verkabeling gekozen. In Schiedam was dat omdat verkabeling geen kostenefficiënt alternatief bleek, en in Zaandam en Oostzaan besloten de gemeenten er om andere redenen toch niet voor te kiezen.
Bron: Energeia, 23 augustus 2021