Gemeente Utrecht wil eigen warmtebedrijf oprichten

De gemeente Utrecht wil een eigen warmtebedrijf oprichten, nu de samenwerking met energiebedrijf Eneco in de wijk Overvecht-Noord is geklapt. Dat staat in een brief van het college van burgemeester en wethouders.

Eneco en de gemeente hebben de samenwerking om de wijk Overvecht Noord van het aardgas af te halen begin deze maand beëindigd. Het lukte niet om de businesscase rond te krijgen, stelden zij beiden. Eneco weet dit aan de samenstelling van het warmtegebied door de gemeente, met veel laagbouw en verspreid liggende bewoning. Daardoor liepen de kosten per woning flink op. Eneco twijfelde bovendien of er voldoende bewoners enthousiast zouden zijn om mee te doen aan een warmtenet, gezien het huidige sentiment.

De gemeente vond dat het warmtebedrijf te weinig inzage in de businesscase gaf, waardoor transparantie ontbrak. “De belangrijkste voorwaarde is dat een alternatief voor aardgas te allen tijde goedkoper moet zijn voor bewoners dan aardgas”, stelde het college van burgemeester en wethouders in een raadsbrief over het beëindigen van de samenwerking. Om dat te kunnen bereiken, had het gemeentebudget vrijgemaakt, maar de kosten die volgden uit de businesscase overstegen de gereserveerde €8,5 mln. De gemeente stelde dat Eneco “onvoldoende bereid” was om risico’s naar zich toe te trekken.

Publiek-privaat

Naast betaalbaarheid speelde ook de kwestie van publiek of private zeggenschap. Utrecht had bij Eneco geïnformeerd of het warmtebedrijf geïnteresseerd zou zijn in een publiek-private samenwerking. In de nieuwe warmtewet, het wetsvoorstel Wet collectieve warmte (Wcw), staat dat op termijn alle warmtenetten in meerderheid in publieke handen moeten komen.

Eneco had geantwoord dat het bedrijf bij een dergelijke samenwerking minimaal 50% van het aandeel zou willen hebben, om zeggenschap te houden over langjarige investeringen. Ook gaf het bedrijf de voorkeur aan een nationale partner waarmee op meerdere plekken kan worden samengewerkt. Het Utrechtse college van B&W concludeerde daarop dat een publiek-private samenwerking er niet in zat.

Gemeentelijk warmtebedrijf

Nu kiest de gemeente er dus voor om een eigen warmtebedrijf op te richten, blijkt uit een raadsbrief die afgelopen woensdag is verstuurd: “Dit bedrijf wordt dan eigenaar van (nieuwe) collectieve warmtesystemen in de stad. Het is onze intentie dat dit bedrijf verantwoordelijk wordt voor de ontwikkeling, realisatie en exploitatie van nieuwe collectieve warmtesystemen voor de bestaande bouw en nieuwbouw.”

De precieze vormgeving, zoals een samenwerking met andere (publieke) partijen, het ordenen van risico’s en investeringen en het takenpakket (wel of niet zelf bronnen ontwikkelen), werkt het college nu uit. Daar komt in het vierde kwartaal meer duidelijkheid over. Waarschijnlijk is er dan ook meer bekend over de status van de nieuwe warmtewet, die de nieuwe, publieke marktordening moet regelen, en waarschijnlijk voor het zomerreces naar de Tweede Kamer wordt gestuurd.

Warmtepompen

Wel heeft het college ideeën over het type warmtenet dat in Utrecht aangelegd zou kunnen worden. Hogetemperatuurbronnen als restwarmte, geothermie en biomassa blijken minder warmte te kunnen leveren dan eerder gedacht. “De belangrijkste warmtebron voor de toekomst is (duurzame) elektriciteit”, concludeert de brief. Dat gaat dan om netten met als bron een warmtepomp. Het voordeel van dergelijke netten met een lagere temperatuur is dat deze efficiënt zijn, en op kleinere schaal uitgerold kunnen worden. Vervolgens kunnen de netdelen op elkaar worden aangesloten.

Het nadeel van een dergelijk systeem is de huidige netcongestie, die het bemoeilijkt om grote aansluitingen op het elektriciteitsnet te realiseren. Gisteren werd bekend dat de netbeheerders Stedin en TenneT in de provincie Utrecht aan de noodrem trekken. De netcongestieproblematiek wordt niet genoemd in de brief van het Utrechtse college.

Wel schrijft het college: “Collectieve warmtepompen laten zich ook goed combineren met lokale opslag van warmte en integratie met elektriciteitssystemen.” Voorstanders van dergelijke netten stellen dat door op een slimme manier de warmtepompen aan te sturen, het elektriciteitsnet juist efficiënter worden gebruikt.

Energiegemeenschappen

Het college is ook heel duidelijk over de wens om samen te werken met energiegemeenschappen, energiecoöperaties en bewonersinitiatieven. In Overvecht-Noord koos de gemeenten niet voor een dergelijke samenwerking met de lokale coöperaties, omdat uitbreiding van het stadswarmtenet van Eneco uit de bus kwam als de optie met de laagste maatschappelijke kosten. Die kaarten zijn inmiddels anders geschud, in de woorden van het college: “Een nieuwe start in een gewijzigd speelveld.”

Energiegemeenschappen krijgen een officiële status in de nieuwe Energiewet, die op dit moment door de Tweede Kamer wordt behandeld. Ook kunnen energiegemeenschappen, net als in meerderheid publieke spelers, worden aangewezen als warmtebedrijf op een warmtekavel. Zij mogen dus een warmtebedrijf uitbaten. Maar zo ver zijn de Utrechtse energiecoöperaties nog niet, blijkt uit de brief: “Uit eerdere gesprekken met drie bewonersinitiatieven (Oog voor Warmte, Warm Lunetten en Griftstroom), Energie-U en [coöperatiekoepel] EnergieSamen bleek dat de buurtinitiatieven nog geen duidelijk beeld hebben bij de verantwoordelijkheden die een warmtegemeenschap in de Wcw kan krijgen.”

Dat is niet gek, want er zijn in Nederland “weinig voorbeelden van succesvolle buurtinitiatieven die als volwaardig warmtebedrijf in een buurt verantwoordelijk zijn voor de realisatie, de exploitatie en het beheer van een warmtesysteem”, aldus de brief. De Culemborgse coöperatie Thermo Bello is het bekendste voorbeeld. De bewonersinitiatieven zijn enthousiast om zich in de materie te verdiepen, staat in de brief. De steun voor energiegemeenschappen is overigens niet onvoorwaardelijk, blijkt uit de brief: “Vooralsnog zijn wij niet voornemens om warmtegemeenschappen te ondersteunen die niet samen willen werken met een publiek warmtebedrijf.”

Rekenkameronderzoek

De Utrechtse gemeenteraad vergaderde deze week over het klappen van het project Overvecht Noord Aardgasvrij. Wethouder Lot van Hooijdonk (Duurzaamheid, GroenLinks) kon rekenen op forse kritiek en er komt een rekenkameronderzoek naar het Overvecht-project, schrijft RTV Utrecht.

Bron: Energiea, 26 april 2024